-
1 die arme Seele
die arme Seele!de stakker(d)! -
2 arm
〈 ärmer, (am) ärmst(en)〉♦voorbeelden:arm an Bäumen • arm aan bomen〈 informeel〉 arm wie eine Kirchenmaus • zo arm als een kerkrat, als Job〈 spreekwoord〉 arm oder reich, der Tod macht alle gleich • edel, arm en rijk maakt de dood gelijk〈 informeel〉 arm dran sein • er ellendig, slecht aan toe zijn〈 bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord〉 der Arme, der Ärmste, was hat er (alles) erdulden müssen! • de arme stakker, wat heeft hij allemaal moeten doorstaan! -
3 Schlucker
-
4 armer Schlucker
-
5 ein armes Luder
-
6 Seele
Seele〈v.; Seele, Seelen〉♦voorbeelden:1 die arme Seele! • de stakker(d)!die, seine Seele aushauchen • ter ziele gaannun hat die arme, liebe Seele Ruh! • nu is hij, zij eindelijk tevreden!〈 figuurlijk〉 keine (lebende, lebendige, menschliche) Seele • geen kip, stervelingjemandem etwas auf die Seele binden • iemand iets op het hart drukkendas Geheimnis brennt mir auf der Seele • het geheim brandt op mijn zieles brennt mir auf der Seele • ik brand van verlangenjemandem auf der Seele knien • iemand op zijn knieën smekenaus ganzer, tiefster, voller Seele • uit de grond van mijn, zijn hart 〈 ook pejoratief〉; hartgrondig, van ganser hartedu hast mir aus der Seele gesprochen, geredet • je hebt naar mijn hart gesprokenjemandem die Seele aus dem Leib fragen • iemand het hemd van het lijf vragenjemandem die Seele aus dem Leib prügeln • iemand flink op zijn ziel gevenmit ganzer Seele • met hart en zieleine Seele von Mensch • een brave ziel, een goed, edel mensdas musste ich mir mal von der Seele reden, schreiben • dat moest me eens van het hart¶ 〈 spreekwoord〉 Essen und Trinken hält Leib und Seele zusammen • ±iop een volle buik staat een vrolijk hoofd/i -
7 Teufel
Teufel〈m.; Teufels, Teufel〉♦voorbeelden:armer Teufel! • arme drommel, stakker(d)!da hat der Teufel seine Hand im Spiel • het is of de duivel ermee speeltder Teufel soll dich holen! • de duivel hale je!sich 〈 3e naamval〉 den Teufel auf den Hals laden • zichzelf in de moeilijkheden, nesten werkenda ist der Teufel los • het gaat (er) daar woest aan toeden Teufel an die Wand malen • het noodlot uitdagenjemanden reitet der Teufel • iemand is van de duivel bezetendes Teufels sein • helemaal gek zijnder Teufel steckt im Detail • het venijn zit in de details〈 informeel〉 ich werde den Teufel tun! • dat doe ik om de dooie dood niet!das weiß der Teufel • dat mag Joost wetenkein Teufel • geen kip, hondauf Teufel komm raus • maar raak, tegen de klippen oper hat den Teufel im Leib • hij is van de duivel bezetenzum Teufel! • verdorie!zum Teufel mit dir! • loop naar de pomp!eine Sache geht zum Teufel • iets gaat eraan, om zeepjemanden zum Teufel jagen, schicken • iemand naar de duivel, hel laten lopensich zum Teufel scheren • naar de duivel lopenzum Teufel sein • naar de bliksem, maan, om zeep zijnsich den Teufel um etwas kümmern • zich geen lor, bal van iets aantrekkenTeufel noch mal! • verdorie (nog aan toe)!hinter einer Sache her sein wie der Teufel hinter der armen Seele • bij iets (steeds) als de kippen bij zijner fährt wie der Teufel • hij rijdt als een gekpfui Teufel! • bah!, jakkes! -
8 armer Teufel
armer Teufel!arme drommel, stakker(d)!
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon